
Een licht voor Mormor en Fika Fest
Delen
Het huis rook altijd naar boter en warmte, naar koffie die 's ochtends werd gezet en gebak dat op het aanrecht afkoelde. Zelfs jaren nadat ze was overleden, bleef de geur in hun herinneringen hangen - het gouden aroma van versgebakken goederen, de zoete rijkdom van toffee die smelt in een warme keuken, het stille gezoem van een huis waar liefde in elk klein ritueel was verweven.
Toen Lisa de kaars op de eettafel zette, aarzelde ze voordat ze hem aanstak. Op het etiket stond Fika Fest, en er was iets aan dat haar borstkas deed samentrekken. Het was als cadeau van haar zus aangekomen, verstopt in een pakje handgebreide sokken en een handgeschreven briefje waarop stond: Dit deed me aan haar denken.
De vlam flikkerde tot leven en bijna onmiddellijk vulde de lucht zich met een geur die zo pijnlijk bekend was dat Lisa haar ogen sloot.
Het was Mormors keuken, badend in het gouden middaglicht dat door de ramen met kantgordijnen naar binnen stroomde. Het was de manier waarop ze neuriënde terwijl ze deeg kneedde, het zachte bestuiven van bloem dat aan haar schort kleefde, de manier waarop haar handen met zachte zekerheid werkten - warmte rollend, vormend, vouwend in elke hap. Het was de rijke, boterachtige zoetheid van taarten en gebak dat afkoelde op het aanrecht, de karamelachtige diepte van toffee die borrelde in een steelpan, en het flauwste spoor van pompoenkruiden die de komst van de herfst aankondigden.
Het was liefde, zoals Mormor het altijd had uitgedrukt - niet in grote gebaren, maar in het eenvoudige, constante comfort van warme gebakjes en dampende koffie, van handen die over voorhoofden streelden, van een plek aan tafel die altijd wachtte.
Lisa keek naar haar moeder, die stilletjes zat, haar vingers over de rand van haar mok streelden. Tegenover haar staarde haar broer in de vlam, zijn gebruikelijke speelsheid tot bedaren gebracht door het gewicht van de herinnering. Niemand had het hardop gezegd, maar ze voelden het allemaal - de aanwezigheid van iemand die er niet meer was, maar nooit echt weg was.
Ze dronken hun koffie en vertelden verhalen over een vrouw die met haar handen had liefgehad – door te bakken, door aanraking, door de manier waarop ze hun ruggen klopte en zei: Zit, älskling. Fika is niet bedoeld om te worden opgejaagd.
Buiten vervaagde de vroege avondhemel tot een schemerige amberkleur, die lange schaduwen op de muren wierp. De kaars flikkerde, de geur omhulde hen als een omhelzing, als een echo van gelach uit een andere tijd.
En voor even, in de gloed van Fika Fest, was Mormor weer thuis.